Max Verstappen is voor zijn raceteam ‘the proof of the pudding’. Naast een berg aan talent kan Max dat talent niet inzetten als de auto, of het team op de racedag en de weg daarna toe tot een naadloze perfectie functioneert en presteert. Stel ieder weldenkend mens de vraag wie het belangrijkste is in een raceteam en die antwoord zonder te blikken of te blozen: de rijder.

Naar mijn bescheiden mening moet ieder bedrijf zich eigenlijk altijd 2 vragen stellen: waarom ben ik op aarde? Simon Sinek kan je dat in ieder geval beter uitleggen dan ik hier in een paar woorden (https://www.youtube.com/watch?v=qp0HIF3SfI4). En wie is er betrokken bij de belangrijkste stap of -moment in het proces? Antwoorden op die vragen maakt niet alleen alles helder en duidelijk – het geeft je de stip op de horizon, de richting aan naar welke kant de neus moet staan, en dus iedere medewerker in het bedrijf weet waarom hij/zij bestaat en iedere ochtend uit zijn bed komt. Helaas is het in de (auto)sport heel duidelijk en in de rest van de wereld klaarblijkelijk (nog) onvoldoende.

Jarenlang werkte ik bij een zorgverzekeraar. In die tijd was ik een aantal jaren betrokken bij de Ondernemingsraad. Om-en-nabij het millennium maakten wij een jaarverslag in de vorm van een krant. In mijn ogen waren de medewerkers met het directe klantcontact de belangrijkste collega’s. Is die medewerker een tevreden medewerker dan straalt hij of zij dat uit naar bestaande- en nieuwe klanten op het moment van de waarheid – het contact met die (potentiële) klant. Misschien past(e) het dan minder om te sturen op aantal afgehandelde telefoontjes per uur.

Kijk ik terug en verder in andere betreden werkvelden dan is in het onderwijs de docent de belangrijkste actor, in de voetbalorganisatie de trainer van de jongste jeugd en nu in de transport en logistiek, de vrachtwagenchauffeur. En toch is de praktijk weerbarstiger…Waarom eigenlijk?

We zitten eigenlijk vast in oude ‘wetenschappelijke’ economische denkpatronen. Dinsdag 23 september keek ik Nieuwsuur, waarin Klaas Knot – president van de Nederlandse Bank –  te gast was. De 1e vraag van Jeroen Wollaars ging over de looneis 2025 van 7% van de vakbonden. Knot vond die te hoog, want Nederland loopt qua inflatie al achter op andere Europese landen. Als die looneis wordt gerealiseerd, dan duurt die afvlakking naar de gewenste 2% een aantal jaren langer. Knot koppelt hier de inflatie aan de productiefactor arbeid (loon), terwijl loon ook kan stijgen als de productiefactor ondernemerschap (winst) een kleiner deel van de taart eet, zoals ik eerder beschreef in dit blog. In ieder geval is die gewenste inflatie van 2% van de Europese Centrale Bank in de eurozone eigenlijk niet anders dan een manier om de enorme reële schuldenberg te laten dalen. Wil je meer over de oorzaak van dit denken weten, lees dan Keerpunt 1971 van Edin Mujagic.

In een eerder blog heb ik geprobeerd naar een ander antwoord te redeneren. In ieder geval is hierin een onderliggend hardnekkig economisch fenomeen – het fenomeen van vraag (werkgevers) en aanbod (werknemers) de aanjager, waarmee de waarde die aan de arbeid wordt toegekend zwaar doorweegt in de perceptie en de manier waarop de mens en de maatschappij kijkt naar ieder beroep, baan of functie.

Een korte uitleg over het bestaande economische fenomeen dat leidt tot verschil in financiële waardering is het voorbeeld van een fietskoerier en een ingenieur. Het werk van een fietskoerier kan nu eenmaal door meer mensen gedaan worden dan het werk van een ingenieur. De opleiding tot ingenieur neemt tijd in beslag en niet iedereen is in staat die opleiding succesvol af te ronden. Dus de ingenieur verdient daardoor een hoger salaris. Daarnaast wordt het salaris van een ingenieur niet alleen bepaald door het aantal ingenieurs. Het is ook wat een ingenieur kan toevoegen aan de opbrengsten van een onderneming.

Maar goed in de huidige arbeidsmarkt is er een groot tekort aan docenten, verpleegkundigen, of vrachtwagenchauffeurs en dan werkt dat zogenaamde economische fenomeen van vraag-en-aanbod nog steeds op die manier? En hoe komt dat dan? Moet eerst het kalf verdrinken, eer men de put dempt? Dus wanneer er geen docenten meer zijn om onze kinderen onderwijs te geven, of verpleegkundigen om zorg te verlenen, of vrachtwagenchauffeurs om je supermarkt te bevoorraden?

Een klein lichtpunt is wel dat in de meeste moderne economieën inmiddels min-of-meer een sterke rug met een zwakke geest niet meer genoeg is. Waar vroeger nog meisjes werden vermoord, omdat zij de kans op overleving lieten dalen, is de ontwikkeling van de laatste 2 eeuwen zo dat de economische ongelijkheid tussen genders door het groeiende belang van vaardigheden is omgeslagen naar verschillen tussen de mens met en de mens zonder vaardigheden. En dat gaat misschien nog wel een stapje verder dan bijvoorbeeld het verschil tussen de praktisch vs theoretisch opgeleide mens, bijvoorbeeld de loodgieter vs de chirurg.

Vaardigheden worden belangrijker dan wordt het tijd dat het bestaande economische fenomeen van vraag-en-aanbod aan de broodnodige herijking te onderwerpen. Vaardigheden die je kunt verdelen in aangeboren of aangeleerde en getrainde vaardigheden. Want ik geef het je te doen als medewerker klantcontact. De gemiddelde klant belt niet om te vertellen dat hij/zij zo tevreden is. Er is vaak een oprecht probleem waarmee die klant op dat moment te maken heeft en mogelijk is veroorzaakt door een fout van een collega of simpel weg het beleid van de werkgever of de overheid. Het managen van emotie en de klant toch tevreden of begrepen te laten ophangen vraagt vaardigheden die simpelweg niet iedereen heeft, kan leren of anders gezegd het vraagt zeker een mindset om vaak de negatieve energie het hoofd te bieden.

Of die docent – ik geef het je te doen om les te geven aan 30 pubers die je niet alleen een vak moeten leren, maar ook nog moet opvoeden. In een tijdvak waar bijvoorbeeld het respect voor de functie aan hevige corrosie onderhevig is en ouders denken dat ze het instituut school of het vak van docent begrijpen of naar hun hand kunnen zetten. Dat je werk verder wordt gelardeerd met niet-lesgevende taken. Je daardoor 7 dagen per week aanstaat en je bent aangewezen op de schoolvakanties om je energieniveau weer te boosten.

Of die vrachtwagenchauffeur. Natuurlijk heb je binnen dit vak nog allerlei smaken. Je type auto – bakwagen met of zonder aanhangwagen, de trekker en oplegger, een open laadbak, geconditioneerd vervoer, of het type lading van stukgoed, afval, dieren etc. Want laten we eens kijken naar die chauffeurs die onze supermarkten en winkels bevoorraden en ook je (online) gekochte spullen thuis brengen. De gemiddelde gemeente probeert vrachtwagen zoveel mogelijk te weren door venstertijden voor leveringen wat betekent dat je vroeg de weg op gaat. Daarnaast dateren veel woonwijken nog uit de tijd dat de auto niet bestond en laten we de gemiddelde medeweggebruiker niet vergeten.

Dat maakt dat naast vaardigheden een ander ingrediënt voor de herijking van het fenomeen van vraag-en-aanbod moet worden aangepast. En dan gaat het niet alleen meer om ‘wie kan het’ maar juist vooral over ‘wie wil het’. Daarmee verandert de aanbodkant voor veel functies en stijgt de prijs. Dat werpt de vraag op en de urgentie bij werkgevers dat als klaarblijkelijk minder mensen het ‘willen’ – hoe gaan wij het dan aantrekkelijk maken? Daar is zeker een oplossing voor.

Ik beschreef hier eerder dat de waarde van arbeid de perceptie bepaald van de kijk op een beroep, baan of functie. Door mijn werk als vrachtwagenchauffeur heb ik niet altijd tijd om Kamp van Koningsbrugge te kijken. Toevallig zag ik wel de opdracht voor de 8 overgebleven kandidaten van een route door een gebied op de grens tussen België en Duitsland. Een plek waar de Duiters in 1944-1945 hun laatste offensief initieerde en die bekend staat om de slag om de Ardennen. De geallieerden wonnen doordat hun logistiek beter was. De opdracht was om materieel die al aanwezig was, als onderweg werd tegengekomen, mee te nemen. Onder de streep was het leerpunt van deze opdracht dat het doel belangrijker was dan de ervaren fysieke beproeving. Dat focus op ‘doel’ je mentaal helpt in het weerstand bieden tegen die fysieke beproeving.

Focus op een ‘doel’ levert iets op in een tastbaar resultaat als een boost van de eigen waarde. In de gemiddelde transportonderneming zijn de (vrachtwagen)chauffeur en de loodsmedewerker in een warehouse (opslag goederen voor klanten) de functies, waarbij door hun handelen een opbrengst ontstaat voor die transportonderneming. De overige functies voegen natuurlijk wel waarde toe, alleen kosten in bedrijfseconomische zin feitelijk alleen geld en hebben daarmee louter een ondersteunende rol.

Focust iedere ondersteunende functie zich op het doel – hoe zorg ik in mijn werk ervoor dat mijn collega de (vrachtwagen)chauffeur zijn werk optimaal kan doen, levert onder de streep meer op voor iedereen. Het is een ingrediënt voor het verhogen van de arbeidsproductiviteit. Arbeidsproductiviteit helpt uiteindelijk om de kostprijs van een goed of dienst te verlagen en geeft ruimte om financiële waardering – lees lonen – te verhogen en geeft bedrijven een grotere kans op een positiever bedrijfsresultaat – lees winst. Dus morgen vooral beginnen met het verleggen van de focus.

Is hoger loon of winst dan alles in het leven? Nee, ik zeg altijd dat ik werk om te kunnen leven, en leef niet om te kunnen werken. Dus de belangrijkere en duurzamere opbrengst van het verleggen van de focus op de juiste functie is dat als die vrachtwagenchauffeur, docent of verpleegkundige zijn of haar werk makkelijker en in minder tijd meer kan doen, het werkplezier groeit. Iedereen die zijn werk met plezier doet, straalt dat uit. Familieleden, kennissen, buren, of vrienden worden daarmee besmet en willen natuurlijk ook die baan die jij hebt. Beloning helpt zeker mee, alleen bepalen wie dé Max Verstappen is, gaat nog veel meer opleveren!

Iedere vrachtwagenchauffeur is een Max Verstappen
Getagd op:                                                 

Eén gedachte over “Iedere vrachtwagenchauffeur is een Max Verstappen

  • september 26, 2024 om 11:47 am
    Permalink

    Mooi geschreven én een flink aantal waarheden.

    Beantwoorden

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *