In de zomer 2018 maakte ik de transfer van een zorgverzekeraar naar het onderwijs. Eerst mentaal, toen de daad-bij-het-woord door te beginnen met de opleiding tot docent Algemene- en Bedrijfseconomie aan de Hogeschool van Amsterdam en vanaf november 2018 aan het werk in het voortgezet onderwijs. Eerst nog als onderwijsassistent en binnen 2 maanden stond ik als docent Economie voor een Mavo-3, Havo-4 en VWO-4 klas.

Ik herken me dan volledig in de conclusie van Merel van Vroonhoven, die door de ministers van Onderwijs werd aangesteld als aanjager voor de aanpak van het lerarentekort dat de lerarenopleiding voor mensen die van hun eerdere baan overstappen naar het onderwijs, zo snel mogelijk worden aangepast om beter aan te sluiten bij de volwassen doelgroep. ‘Anders wordt zij-instroom zo weer zij-uitstroom’ bepleit zij. (Parool 9 december 2020)

Ik geef mezelf daarom maar een ferme schouderklop dat ik inmiddels halverwege het 3e studiejaar zit. 60 studiepunten per jaar vertegenwoordigt 1.680 studie-uren. Dat is afgerond 32 uur per week. En die combineer ik met mijn aanstelling van dit schooljaar van 0,54fte van 6 klassen en 170 leerlingen. Voor het complete plaatje – ik ben ook nog bezoldigd jeugdtrainer, waarvoor ik ongeveer 8 uur in de week in de weer ben.

Dus van de noodzakelijke veranderingen die nodig zijn om zij-instromers te behouden, zal ik waarschijnlijk niet profiteren. Wel wil ik hier nog een klein stukje definitie kwestie uiteenzetten. Binnen het HBO heb je de voltijd-, deeltijd- en een kopopleiding. De laatste variant wordt binnen het hoger onderwijsjargon gezien als de zij-instroomopleiding. Criteria zijn streng, dus zonder afgeronde HBO of WO-opleiding die niet te lang geleden is gevolgd, is toegang tot die verkorte 2-jarige variant heel lastig.

Ik bepleitte daarom vaker in gesprekken met stakeholders voor een variant die past naast of tussen de deeltijdopleiding van 4 jaar en die kopopleiding van 2 jaar. Het gaat er daarbij niet alleen om de duur maar ook wat je iemand aanbiedt om een succesvolle docent te worden. Een assessment op eerder verworven competenties kan een hulpmiddel zijn, waarmee je een passend onderwijsaanbod kunt doen. Mijn ervaring van 27 jaar bedrijfsleven en 15 jaar als jeugdvoetbaltrainer kan ik daarmee echt verzilveren. Nu zegt het systeem eigenlijk dat dit allemaal niets waard is. En dat voelt simpelweg niet heel tof.

Een ander belangrijk punt in het gevoel van waarde is dat de CAO voor het bijvoorbeeld het VO totaal niet is aangepast aan zij-instromers. Inschaling als leraar in opleiding betekent dat schooldirecteuren kijken naar het aantal jaren voor de klas en niet wat je aan waarde meebrengt. Je moet dan toch even wat wegslikken en je intrinsieke motivatie vraagt dan een fikse aanwakkering. Begrijp me niet verkeerd, ik snap dat er verschil in beloning is of kan zijn tussen het bedrijfsleven en het onderwijs. Het gaat er soms niet om wat je krijgt, maar hoe die waardering handjes-en-voetjes krijgt.

Nu val ik wel spreekwoordelijk met de neus-in-de-boter in deze Corona-crisis. Een onderwijsaanpak – wat in mijn beleving sinds dat ik de schoolbanken verliet – niet lijkt te zijn veranderd, stapte noodgedwongen in maart 2020 over op het online onderwijs. Die impact is enorm op het onderwijsbedrijf en hun klanten – de leerlingen. Slob probeert met miljoenen het onderwijs te stutten, zodat leerlingen met opgelopen achterstanden kunnen worden bijgespijkerd. Scholen hebben hierop massaal ingetekend en schooldirecteuren zwemmen nu in het geld.

Interessant wordt hoe dat geld wordt besteed. Waar halen scholen bijvoorbeeld die docenten vandaan die ondersteuningslessen gaan verzorgen? Waarom kunnen commerciële partijen leerlingen wel plannings- en examentrainingen aanbieden en kunnen of doen scholen dat niet zelf? Het is niet ondenkbaar dat je met deze extra gelden een vergelijkbare beweging in gang zetten zoals in de zorg. Zorgmedewerkers die voor zichzelf beginnen om een CAO te ontvluchten met als gevolg dat de macro-uitgaven in de zorg stijgen. Er komt dus naast het onderwijsbedrijf een aantrekkelijker alternatief, waardoor het lerarentekort alleen verder kan oplopen. En dat is niet in het voordeel van de leerlingen – onze kinderen én onze en hun toekomst!

Als je nog verder en dieper kijkt, is het eigenlijk op dit moment veel triester dat minister Slob en bestuurders in het onderwijsveld denken dat met die extra gelden het probleem van de opgelopen achterstanden wel wordt opgelost (althans die indruk heb ik). En dat is simpelweg niet zo – ik kan nu terugkijkend op de 1e maanden van het schooljaar 2020-2021 alleen maar constateren dat (te)veel leerlingen in mijn klassen na de zomervakantie niet op stoom raken. De mentale impact van deze Corona-pandemie is veel groter dan ook ik kon bedenken. Ik kan me niet voorstellen dat zonder aandacht voor het mentale welzijn leerlingen ontvankelijk zijn voor die ondersteuningslessen, plannings- en examentrainingen. Zeker als er gezichten voor hun neus staan die ze niet kennen en mogelijk buiten de (digitale) muren van de school plaatsvinden.

De vraag is hoe kunnen wij de dalende curve van de kwaliteit van ons onderwijs en het dolende onderwijsbedrijf zo snel als mogelijk afbuigen naar een weg naar boven? En dat is niet met Monopoly-geld of geldslurpende adviesbureaus maar misschien wel juist met die intrinsiek gemotiveerde zij-instromer met een rugzak vol werkervaring in het bedrijfsleven die zich in een warm bad waant. Dus maak snel werk van veranderingen in die lerarenopleidingen en de CAO’s in het onderwijsveld! Het gaat immers om de toekomst van onze kinderen!

De zij-instromer is de reddingsboei voor onze kinderen!

Eén gedachte over “De zij-instromer is de reddingsboei voor onze kinderen!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *